donderdag 29 mei 2014

De geur van Glassex.


Omdat de kringen van bier, en strepen van vingers iets te veel weg hadden van herinnering. En de dagen nieuw en schoon moesten voordoen. Tot hij kon beginnen aan een schone lei moest alles in het nu blijven. Geen net, en zeker geen straks. Soms wel en soms niet, maar nooit terug, of refererend aan iets dat ooit gebeurd of eens plaatsgevonden had. Zodoende waste ik zijn zaad van mijn lichaam en toen ik mijn hoofd weer boven water had was alles zo goed als nieuw. Alsof het nooit gebeurd, of nooit meer zou. De mogelijkheid lag aan onze voeten, toch mochten we niet hopen of over peinzen, maar ons enkel huizen in de impulsiviteit van ons bestaan. Waarin we soms mogen en soms niet. Waarin we soms zijn en soms niets.


Thuis is waar je hart ligt.


Diep onder de uitgestrooide as van de vergetelingen naast het crematorium.

Wasmachinewaarheden.


Dat dit het wel moest het wel wezen had ik eerder gedacht. Maar wanneer de lijn zo overeenkomt met het contour, mijn tandenborstel zich zo thuis voelt. Stapels kleding hun naam verliezen. Maar toch, zodra mijn was zich vermengde met de jouwe, kleurde alles rood. 
En zo zag ik de kleuren, die kleuren ik zag, ze waren anders. Verdomde het verwarrende spectrum dat jij voor ogen had. Vooralsnog dacht ik dat wij kleuren zagen, en dat dan hetzelfde was. En ik vraag een ieder die de waarheid in pacht heeft om het mij uit te leggen. Voor nu zal ik dan mijn hoofd rusten op het kussen waar jij ooit lag. En drinken uit het glas dat jij ooit in je handen had. Tot jij de waarheid ziet, of ik. Die wij ooit zagen.