vrijdag 27 november 2009

En maakte mij weer zoals ik was.

Buiten tikte de regen tegen het raam van onze kamer. Maar bij ons, onder de dekens van zijn dekbed, was de wind. In mijn hoofd was het windstil, gelukkig stil, stil en duidelijk. Maar mijn opstandige benen.. Mijn opstandige benen daarentegen, zij waaiden zich tegen de jouwe. De storm in mijn onderbuik waaide harder dan voorheen. Bomen werden ontwricht en huizen opgepakt en weggesleurd. Gevolgd door de echte wind. De ware. De realitaire. De wezenlijke. Die eerlijke wind. En waaide mij om mijn schouders. Sloeg mij vervolgens tegen de grond en ik voel nog de kou in mijn vingers. Nu, onbepaalde tijd later, regent het in mijn kamer. En ook de wind is terug.

zondag 22 november 2009

Genegenheid in derde versnelling.

Rustig als ik mijn ogen open. En mij realizeer dat het de tafel is waarop ik dans. Roep ik in het wild. Dat het het tafelkleed is wat zich misdraagt: zij legt zich onder mijn voeten. De kamer draait. Of het nijgt naar de tafel die valt. Voor mijn gezicht zich verzoent met de vloer, lijk ik opgevangen door de lucht. De lucht die niet waait. De lucht die mij niet vangt. Nog enkele minuten lig ik op de vloer en staar ik me blind op het plaffond met de witte verf. Het kon me helemaal niets schelen dat ik van de tafel was gevallen. Laat mij maar liggen op die grond. Vertrouwde grond. De grond van mijn bestaan.