zaterdag 15 augustus 2009

Spiegelbeeld.

"Niemand hoort hier meer dan jij" had je gezegd. En ik zag mij in zijn ogen. Kijk mij in zijn ogen. De kleur vergrijst. Het trekt weg tot aan de randjes. De verf bladdert van mijn gezicht. Repen kleur trek ik van mijn wang. Ik doe alsof ik huilen moet. Ik vind mezelf misselijkmakend. Ik sla hem met mijn vuist. Hij lacht. Niemand hoort hier meer dan hij dat is duidelijk.

vrijdag 14 augustus 2009

Ik wilde andere kleren aan.

Ik zie de deur die hij niet goed heeft dicht gedaan.
Ik zie zijn schoenen bij de deur.
Ik zie hem met zijn hoofd in het kussen.
Ik denk aan een foto.
Ik denk dat ik me onder het bed veiliger zou hebben gevoeld.
Of zelfs met mijn hoofd in de schoot van mijn moeder.
Nu wil ik het liefst aan mijn haren getrokken worden. En op de grond gesmeten. Opdat ik wakker zou schrikken. Opdat ik het weer zou snappen. Want ik had geschreeuwd. Ik wil andere kleren aan had ik geschreeuwd. Ik wilde helder worden. Ik wilde dat het stopte. Ik wilde dat hij begon te praten. Ik ben de kamer uit gelopen en ik ben daar gaan zitten. Ik heb daar heel lang gezeten.

vrijdag 7 augustus 2009

Er staat er wit huis op de dijk.

Het was een nu, zoals het nu niet meer is.
Een sleutel vloog in een hoop woorden.
Woorden waarin de regen mooier was dan het water alleen.
Want ik was de regen. En het water. Maar jij alles.
Omdat dat is wat we doen. We zijn, en vallen omlaag.
En in die tussentijd moeten we maar ergens onder een boom zien te schuilen.